Permacultuur en improvisatie koken

Permacultuur en improvisatie koken hebben veel met elkaar gemeen. Voor de buitenstaander lijkt het of je maar wat aanrommelt, maar er zit wel degelijk een idee achter. En je gaat uit van een aantal basisprincipes die overeenkomen. Zo bekijk je wat er aanwezig is en laat je je daardoor leiden, maak je gebruik van slimme combinaties, zorg je voor evenwicht en diversiteit. Maar bovenal doet improvisatie koken een beroep op je verbeeldingskracht en zin voor avontuur.

De ingrediënten

Uitgaan van wat er voorhanden is, is voor mij het basisprincipe van improvisatiekoken. Reuze handig als je bijvoorbeeld ziek bent, er een of ander virus rondwaart en je niet meer naar de supermarkt kunt bijvoorbeeld, en je moet koken met wat er in je tuin of keukenkastje voorradig is. Of als je een mooi maaltje groenten krijgt aangeboden van iemand met een moestuin. Of als nu net die pruimen rijp zijn.

Als je improvisatie kookt ga je uit van het ingrediënt en niet van het recept. Je begint met de keuze van verse, lokale seizoensgroenten en -fruit. Dat is niet alleen de meest duurzame keuze maar levert ook een betere kwaliteit op: de producten hebben de kans gekregen te rijpen en tot volle wasdom te komen, en hebben daardoor meer smaak en zijn beter verteerbaar; het moment van oogsten en eten ligt dicht bij elkaar waardoor er minder verlies van voedingsstofen plaatsvindt. Naast je verse producten is het handig om ‘droogwaar’ op voorraad te hebben (zoals granen, peulvruchten, gedroogd fruit, noten en zaden) en smaakmakers (oliën, azijn, specerijen). Je maakt ook gebruik van je zintuigen, vaardigheden en creativiteit.

Hoe ruikt het, hoe smaakt het, wat kun je ermee? Welke ‘zin’ roept het op?

Je kunt gebruik maken van een aantal basisrecepten of ideeën en daarop voortborduren, nieuwe wegen ontdekken en experimenteren.

Slimme combinaties en diversiteit

Net als in de permacultuurtuin maak je gebruik van slimme combinaties die
elkaar versterken of juist een contrast geven. Denk daarbij aan een verschil in
kleur, structuur en smaak. Zo heeft elke kleur groenten of fruit zijn eigen goede eigenschappen evenals de verschillende gewasgroepen (vrucht,
wortel, blad en knolgewassen). Je hoeft niet precies te weten welke anti-oxidanten of hoeveel polyfenolen waar in zitten:

zorg voor diversiteit op je bord en eet ‘de regenboog’ dan krijg je automatisch voldoende voedingsstoffen binnen.

Balans in smaken

Een goede balans in smaken is essentieel voor het slagen van een gerecht. Alle smaken doen ertoe en zijn vertegenwoordigd: zoet, zuur, zout, bitter en umami. Mist er nog iets aan een gerecht? Een snufje zout versterkt de smaak van zoet. Een beetje zoet kan meer diepte geven aan een hartig gerecht. Het is leuk om ook hier gebruik te maken van de natuurlijke eigenschappen van groenten, fruit of kruiden. Gebruik voor:

• ZOET bijvoorbeeld fruit, gedroogde zuidvruchten, honing, stroop of siroop of zoete kruiden of specerijen als kaneel, zoethout, kardamom, anijszaad en munt;

ZOUT bijvoorbeeld lavas, selderijblad, zeekraal of gefermenteerde producten als olijf, kaas en miso;

ZUUR bijvoorbeeld citroen, azijn, bessen, cranberry, sumak, yoghurt, verjus (sap gemaakt van onrijpe druiven of ander fruit);

BITTER bijvoorbeeld geelwortel (kurkuma), salie, citrusschil, lavendel, laos, paardenbloem, witlof, andijvie, cacao, hop, amandel, zwarte thee.

En dan is er ten slotte de vijfde smaak UMAMI, ook wel hartig genoemd. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld wortel, bataat, tomaat, selderij, ei, oude kaas en paddenstoelen, maar ook (gefermenteerde) sojaproducten als tamari, shoyu, miso, tempeh en zeewier.

Bereiden

Variatie breng je ook aan door gebruik te maken van verschillende bereidingswijzen. Het is leuk om je hier enigszins in te verdiepen. Met bereidingswijze bedoel ik niet alleen maar koken of bakken. Ook de manier van snijden is van belang en beïnvloedt de smaak en de vertering. Maar
je kunt producten ook ‘voorverteren’ door ze een tijd te marineren in bijvoorbeeld zuur, te masseren met zout of te fermenteren.

Volg de / je natuur

Voor sommige mensen is er niks leukers dan op avontuur gaan en experimenteren. Anderen hebben daar wat meer moeite mee. Wat kan helpen is om uit te gaan van iets wat je al kent en daarop te variëren.
Gebruik bijvoorbeeld een aantal basisrecepten die je kunt aanpassen naargelang het aanbod aan producten, het seizoen, het aantal mensen, de middelen en materialen die je ter beschikking staan. Ten slotte, mocht je eigen creativiteit je in de steek laten, overweeg dan eens om samen met anderen te koken en te eten. Bijvoorbeeld bij een workshop van Velt of tijdens de jaarlijkse kookvakantie van Keetmee.

Dit artikel is gepubliceerd in Permacultuur Magazine nummer 19, juni 2020.


Kook zelf

Kook je liever zelf? Of wil je weten hoe ik een gerecht heb klaargemaakt? Zoek je recepten? Op mijn foodblog: ‘culinaire avonturen in de achtertuin’ vind je mijn ontdekkingstocht in de wereld van vergeten groenten terug. ‘En alles wat ik zoal tegenkom in de (achter)tuin en de natuur en wat je daarmee kunt.’ De recepten zijn niet al te ingewikkeld en gebaseerd op echt eten.

Echt eten is zo veel mogelijk onbewerkt, uit de volle grond, van het seizoen, lokaal en voornamelijk plantaardig.

Groenten van de boerderij

Ik begon dit blog toen ik 8 jaar geleden mijn eerste oogstaandeel van de Oosterwaarde ontving: een biodynamische boerderij die werkt volgens het community supported agriculture (CSA) principe. Dit is een vorm van samenwerking tussen burgers en lokale landbouwers. Je betaalt jaarlijks een bijdrage om de kosten van het bedrijf te kunnen dekken. In ruil krijg je een deel van de opbrengst: oogstaandeel. Maar er is meer: zowel de manier van telen als de distributie gebeuren ecologisch verantwoord. En er is een sterk sociaal component: er is een grote betrokenheid tussen de producent en de afnemer ofwel deelnemer die vaak ook zelf een handje meehelpen op de boerderij. Sinds 2014 is er een opmars van een nieuwe vorm van gemeenschapslandbouw: de Herenboeren. Hier zijn het de burgers die het initiatief tot een boerderij nemen en is de boer in loondienst.

van Oogstaandeel tot recept

Mijn wekelijkse oogstaandeel bracht heel wat teweeg. Want, als je weet hoeveel moeite, aandacht en zorg er gestoken is in het produceren van jouw voedsel (en je persoonlijk de pastinaken uit de grond hebt getrokken) Dan ga je dat niet verspillen omdat je het niet lust of kent.

De palmkool staart me al een paar dagen aan als ik de groentenla opendoe. En ik staar terug want wat moet ik ermee. Weer zo’n verrassing uit het voedselpakket. ‘Lijkt een beetje als boerenkool maar is zachter van smaak’. Hmm ik ben niet zo dol op boerenkool en het is verdorie zomer!

En zo begon mijn receptenblog. Met ribolitta van palmkool tot yoghurtsoep en nog veel meer. Tip: gebruik de zoekfunctie of zoek per seizoen. In de categorie zomer vind je bijvoorbeeld:

zomerstoof-met-biet-tomaat-en-pruim
courgette: courgettekoekjes, atjar, tapas
pruimencompote en chutney
ketchup
sperziebonen met kokos citroensaus
wortelloofpesto
wilde-appelmoes-met-bereklauw
kappertjes-van-oost-indische-kers

Ketting koken met restjes

Mijn favoriete bezigheid is koken-met-restjes ofwel ketting koken: elke dag de restjes van de dag ervoor verwerken in een nieuw gerecht. Ik dacht dat het begrip ketting koken uitgevonden was door Velt-collega  Leentje Speybroeck maar ik kwam het ook tegen bij Dorien Knockaert op haar blog Jonge sla. Het blijkt al decennia een begrip en er zijn zelfs hele boeken over geschreven zoals ‘ An everlasting meal, cooking with economy and grace’ van Tamar Adler. Wat een prachtige titel! En deze is weer geinspireerd door M. F. K. Fisher’s ‘How to Cook a Wolf’ uit 1942. Geen kookboek maar ‘a guide to living happily even in trying times’.

Iets nieuws creëeren

Ketting koken is meer dan restjes verwerken. Het is iets nieuws creëeren en liefdevol omgaan met je producten omdat het te waardevol is om te verspillen! Bovendien vormt het restje weer de inspiratie voor het volgende gerecht.

‘a guide to living happily even in trying times’

Gore zoute smurrie

Hoe gaat dat dan in z’n werk en doe ik dat zelf dan ook altijd? Nou, nee. Zo toog ik onlangs naar de supermarkt want ik had ‘geen tijd/zin’ om te koken en had ‘niks in huis’. Ik kocht zo’n linzensoep. Soms is dat best te pruimen, hoor. Dit was echter een ongelofelijk gore, zoute smurrie waar ik enorm chagerijnig van werd. Biologisch, dat wel, maar in zo’n zak die bij het rest afval moet. -en ik moest me ook nog eens door een te volle supermarkt heen werken-. Geen fijne ervaring maar wel inspiratie om de volgende dag zelf linzensoep te maken. Want linzen en kruiden heb ik altijd wel in huis. En ik had nog wat geredde worteltjes en wat rimpelige aardappels en ergens nog wel een uitje.

In een handomdraai een mega pan linzensoep

  • Maak de groenten schoon: van de uien en wortelschillen maak je, met wat tuinkruiden en andere groentenresten  een bouillon (ook heel zero waste!)
  • Fruit de uien in een beetje olie met (liefst versgemalen) kruiden als gember, koriander, kurkuma, peper en paprika/chilipoeder. Doe in blokjes gesneden aardappel en wortel erbij en bak mee totdat het zacht is.
  • Spoel rode of bruine linzen af onder de kraan en voeg toe aan de pan -rode linzen gaan helemaal fijn koken, bruine linzen blijven wat meer in vorm-. Een restje peulvruchten uit de vriezer kan er natuurlijk ook in.
  • Zet een vergiet of grote zeef op de pan en schep de ondertussen gemaakte bouillon erbij totdat de linzen zo’n 2 cm onder staan. Gewoon water kan ook. Breng de boel weer aan de kook en laat dan nog even doorpruttelen totdat de linzen gaar zijn. Dat kan met rode linzen al met 10-15 minuten het geval zijn.

Terwijl de soep pruttelt, en de heerlijk geuren door je huis trekken, kun je ondertussen wat verse kruiden snijden om de soep af te maken: peterselie of selderij is allebei heel lekker.

  • Proef de soep: doe er wat zout bij, een scheutje citroensap, iets meer pit (chilli poeder bijvoorbeeld) of juist een zoetje (wat kaneel, een scheutje appeldiksap) totdat je het helemaal lekker vind. Is de soep te dik geworden dan gaat er nog wat bouillon bij. -de rest van de bouillon kun je goed bewaren in koelkast of vriezer- Je kunt de soep pureren of juist niet. Vlak voor het serveren doe je de verse kruiden erbij. Heb je een pittige soep, dan is een dot kwark of dikke yoghurt erin erg lekker.

Kijk dit is soep waar je tenminste gelukkig van wordt. En de restjes? Oh, daar maak je vegetarische pastasaus van, of een broodsmeersel of een linzenpuree, verwerk je in muffins of de volgende soepvariant. De mogelijkheden zijn heerlijk en eindeloos.

soep in kom
Linzensoep

Vind je bovenstaande ingewikkeld maar wil je wel leren kettingkoken? Ga dan mee op kookvakantie of informeer naar de eerstvolgende kookworkshop. Of maak mij gelukkig en kom je maaltijd afhalen op (vega)vrijdag in Deventer.