Op voorraad

De eerste aankondigingen van bar winterweer waren nog maar net de ether ingeslingerd, of ja hoor de hamster reflex trad al in werking. Met als gevolg, lange rijen en lege schappen. Alsof de hongerwinter in aantocht is. Nu kan het natuurlijk geen kwaad om je enigszins voor te bereiden. Ten slotte kan het voorkomen dat je even niet door het barre winterweer heen wilt of kunt. Of dat je lokale kruidenier of favo restaurant niet in staat is om te bezorgen. Een beetje zelf-redzaamheid is dan wel prettig. Met een basis voorraad kun je je desnoods een paar weken redden. Dit is wat ik zelf meestal op voorraad heb:

Groenten- fruit
Seizoensgroenten die nu beschikbaar zijn en die je zeker een aantal weken kunt bewaren, zijn: aardappelen; witte-, rode-, savooiekolen; wortel, pastinaak; knolselderij; rode bieten; (kool)rapen; pompoen; prei en uien. Fruit: appels en citrusfruit (sinaasappels en mandarijnen) en eventueel gedroogd fruit als snack of smaakmaker.

Granen
Voor de avondmaaltijd zorg je voor voldoende rijst, deegwaren (volkoren pasta of noedels) of andere (semi) granen als couscous, quinoa oid. Muesli voor in de yoghurt. Met meel/bloem in huis kun je zelfs je eigen brood, wraps of pannenkoeken bakken.

Eiwit
Met kaas, eieren, yoghurt of kwark kun je prima een week of meer toe, evenals tofu of tempeh. Noten, pitten en zaden mogen ook niet in de voorraadkast ontbreken. Maar een geweldige, bewaarbare eiwitbron zijn natuurlijk peulvruchten: bonen, erwten en linzen. Heb je geen zin om droogbonen vantevoren te weken en lang te koken, neem dan een potje. Of gebruik linzen, deze hoef je niet te wellen en zijn snel klaar.

Uiteraard heb je daar ook nog de nodige toevoegingen voor nodig als:

Kruiden, specerijen en andere smaakmakers als zout, suiker/honing, mosterd, azijn, tomatenpuree, bouillonblokje, citroensap, sojasaus, chili, knoflook(pasta) en gember (vers of siroop)

Olie en/of boter om mee te bakken of als dressing.

Met peulvruchten en wat wintergroenten maak je in een handomdraai deze
vegetarische erwtensoep of Turkse linzensoep.

Maak gelijk een forse pan. Je kunt deze goed in glazen potten invriezen (zorg ervoor dat er minstens 2-3 cm ruimte in de pot overblijft, zodat de vloeistof kan uitzetten bij bevriezing).

Spaghetti carbonara (vegan)

Wil je meer groenten op je bord? Vervang dan eens pasta of rijst door groenten, zoals courgette spaghetti of bloemkool rijst. Tot mijn verbijstering zelfs kant en klaar te koop in de supermarkt. Of gebruik een groente om saus te maken. Met deze ‘spaghetti carbonara‘ doen we allebei.

Een stuk minder vet
Oorspronkelijk maak je pasta carbonara door hete pasta te mengen met een ei / slagroom mengsel, kaas en uitgebakken spekjes. Deze knolselderij / wortel variant is niet alleen veganistisch maar ook nog eens een stuk minder vet en zonder koolhydraten. Het heeft dan ook weinig meer met het origineel te maken. Behalve dan dat het een heel lekkere combi is met een gladde, romige saus.

Wortelspaghetti
Simpel zat, de wintervariant van de courgette spaghetti. Om het zelf te maken heb je een spiralizer nodig of een ander werktuig om sliertjes te maken. Je kunt de wortel kort blancheren of meekoken met de saus.

Carbonara
Maak knolselderij schoon en snij in stukken. Kook gaar in een mengsel van groentenbouillon en slagroom (ong 15 min of totdat de knolselderij uit elkaar gevallen is) pureer tot een hele gladde saus (voeg eventueel nog wat vocht toe  tot juiste dikte). Maak op smaak met peper , zout en verse kleingesneden salie blaadjes. Eventueel kun je de salieblaadjes kort frituren. Of garneer de saus met gebakken uitjes voor een lekker crunch.

Combineer deze ‘spaghetti carbonara’ bijvoorbeeld met preikoekjes en een salade van winterpostelein.
Wortel spaghetti knolselderij carbonara, hier met preikoekjes en winterpostelein

Verrassende vegetarische afhaalmaaltijden

Dit gerecht heb ik aangeboden als afhaalmaaltijd. Elke (vega) vrijdag kun je een verrassende vegetarische maaltijd afhalen in de Zandweerd, Deventer. Zoveel mogelijk gemaakt van bioloigsche, lokale seizoensgroenten. Woon je in Deventer en wil je ook mee(k)eten? Stuur dan een bericht naar keetmee@gmail.com. Bekijk deze en meer gerechten ook op instagram of op mijn facebook pagina.

Loempia met chilisaus

Altijd fijn als een zelf geknutseld gerecht simpeler, lekkerder en ook nog eens gezonder is dan het origineel. En dat is het geval met zowel de loempia als de chilisaus. Eenvoudig te maken en nu al toppers.

Groentenpakketje
In de loempia kun je ook nog eens lekker veel van je wintergroenten kwijt, maar een kant en klaar zakje roerbakgroenten kan natuurlijk ook. Wat ei erbij, eventueel wat mie(hoen) en voila je hebt gewoon een hele maaltijd. Deze loempia’s maak je met filodeeg en gaan zo in de oven. Wil je geen deeg gebruiken, maak dan een dunne omelet van het ei en wikkel je groenten daarin, uiteraard gaat het dan niet meer in de oven.

Loempia: gebruik ong. 200 gr groenten p.p. en 2 filodeeg lapjes
oven voorverwarmen op 190C

  • Laat het filodeeg ontdooien in een vochtige theedoek
  • Snij de wintergroenten in niet al te grote stukken en wok deze in de pan, net beetgaar, maak op smaak met sojasaus. Lekker zijn groenten als: kool, prei, wortel, paksoi en taugé (of andere pittige kiemgroenten)
  • Kluts 2 eieren en bak hiervan een dunne omelet, even af laten koelen en dan oprollen en in reepjes snijden (of bewaren om je groenten in te wikkelen) nb kleine blokjes tofoe zijn ook lekker.
  • Leg een lap filodeeg op een plank, kwast in met olie leg de tweede lap erboven op. Schep de groenten erop en eventueel de stukjes ei.
  • Vouw eerst de zijkanten dicht en rol de loempia dan op (kijk in dit filmpje van Chickslovefood hoe je dat doet)
  • Bestrijk de bovenkant met olie en strooi er ruim sesamzaadjes op.
  • Ong 15 min in de oven.
  • Serveer met sojasaus of met je eigen chilisaus:

Chilisaus zoet-zuur

Okee, het is nog beter om chilisaus te fermenteren, maar deze maakte ik in een handomdraai zelf om dezelfde dag nog te eten. Gebruik verse of gedroogde chilipeper, met of zonder zaad (met zaad is scherper). Hieronder het originele recept van Piens keuken. Zelf heb ik gewoon suiker gebruikt, en nog wat gember-, en granaatappelsiroop en zo nog wat dingetjes die me wel lekker leken…

  • 3 Spaanse pepers, 2 teentjes knoflook
  • 190 ml water,
  • 50 ml agavesiroop of honing, suiker
  • 75 ml appelazijn
  • zout
  • 1 el maiszetmeel / maizena en water om te binden

Hak de peper en knoflook fijn in een vijzel of keukenmachientje; zet water op met siroop/honing/suiker, appelazijn en voeg de chilli met knoflook toe; laat minstens 4 minuten koken.
Meng de maizena met een beetje water en roer tot een papje, voeg aan de kokende vloeistof toe en roer totdat het een beetje gebonden is. Schenk de chilisaus in een flesje.

Insecten eten III

Zou jij ook insecten eten?
Deze week werd bekend dat het Europese Agentschap voor Voedselveiligheid (EFSA) als eerste meelwormen heeft goedgekeurd voor menselijke consumptie. Naar verwachting zullen er nog andere eetbare insectsoorten gaan volgen. Het klinkt revolutionair maar in veel landen is het eten van insecten traditioneel onderdeel van het menu. Zelf experimenteerde ik een aantal jaren geleden al met het klaarmaken en eten van meelwormen (zie bericht hieronder). Is dit iets wat je vaker zou eten, was mijn vraag ook toen. Het antwoord was een volmondig ‘ja’ want ik vond het echt lekker. En de meelwormen kunnen natuurlijk makkelijk verwerkt worden in allerlei voedingsmiddelen. Inmiddels ben ik er niet meer zo zeker van dat insecten in Nederland snel geaccepteerd zullen worden. En net als bij andere dierlijke eiwitbronnen, het is ook niet perse nodig. We hebben inmiddels een geweldig plantaardig alternatief: namelijk peulvruchten!
Hier lees je het oorspronkelijke blog.

https://nos.nl/artikel/2364258-eu-geeft-groen-licht-voor-meelwormcurry-en-pasta.html

Nootjes met pootjes (insecten eten II)

Geplaatst op 9 november 2014|

1534760_10204051147737842_8388130941940701413_o
meelwormen in de pan

Stoer waren ze wel, de mee-eters van de aanschuiftafel in Deventer: de meelwormen die op het menu stonden gingen allemaal op! En dan heb ik het niet over een paar frummeltjes verstopt in een koekje, zoals ik zelf weleens eerder heb geprobeerd (zie insecten eten I). Of verwerkt in een burger zoals in de schappen van een grote supermarkt keten. Nee, dit was ‘hard-core’ insecten eten met duidelijk herkenbare wormen. Sommigen dachten dat ze zelfs nog bewogen maar dat was natuurlijk niet zo. De wormen waren ‘humaan gedood’ door ze in de vriezer te stoppen en daarna flink gebakken. De eerste hap is even slikken maar de wormen blijken echt lekker om te eten. ‘Het smaakt naar nootjes maar dan met pootjes’, volgens de website duurzaam insecten eten.

Het klaarmaken van de meelwormen is verrassend eenvoudig: je kunt ze eenvoudig door de olie en bloem wentelen en dan frituren. Ik bakte ze liever in de pan met een uitje, wat tomaatjes, peper/zout. Dat is alles!

Afgezien van een nieuwe eet ervaring, leverde de maaltijd ook veel ‘food for thought’ en vragen op: is het eten van wormen ook zielig, zoals een van de kleinste eters opmerkte; krijg je niet net zulke excessen als bij kweekvis; is dit iets wat je vaker zou eten? Het antwoord op de laatste vraag is wat mij betreft een volmondig ‘ja’. Als je perse dier wilt eten (en dat is niet echt noodzakelijk) is dit een heel goed en smakelijk alternatief.

Rest nog de vraag ‘hoe kom je eraan?’ Onze meelwormen waren ‘eigen kweek’. Hoe je dat doet kun je vinden op onderstaande site.

cropped-Insecten-Eten-Duurzaam1

Alles wat je wilt weten over insecten eten – entomofagie. Met ervaringen en tips rondom het eten van het vlees van de toekomst: ‘fruits de terre’

:

Lekker lokaal

Gala en Svatava

Zeg eens eerlijk, welk appeltje kies jij? Links of rechts? De linker is een regulier Gala appeltje uit de lokale supermarkt, de rechter een Svatava appel van een lokale biologische fruitkwekerij. Toegegeven, toen mijn lokale streekkruidenier deze appels bezorgde, fronste ik ook even de wenkbrauwen. Ik bedoel, er kan natuurlijk weleens wat mis gaan maar er zijn grenzen. Alvorens mijn beklag te doen, toch maar even de proef op de som nemen. Er kwam een prachtig, gaaf appeltje tevoorschijn onder de ruige schil: heerlijk fris zuur, maar niet te, en lekker stevig. ‘Het ziet er niet uit, maar is wel heel lekker’, was de conclusie.

t Is niet altijd wat het lijkt

Hoogstamfruit
De ´Svatava´ appel is genoemd naar een rivier in Tsjechië, die in Duitsland ontspringt. Het is een nieuw schurftolerant ras en daarom geschikt voor ecologische teelt. De appel is afkomstig van lokale biologisch fruitteler Hekkert uit Terwolde -op nog geen 10 km afstand van mijn huis- aan de overkant van de IJssel. Hekkert is gespecialiseerd in hoogstamfruit. Hoogstamboogaarden zijn van oudsher kenmerkend voor het rivierengebied maar zijn sinds de jaren vijftig praktisch uit het landschap verdwenen. Net als de grote diversiteit aan appelrassen. Laagstamteelten zijn lucratiever en het is nu eenmaal makkelijker (en goedkoper) om veel van hetzelfde te produceren. Dat lijkt efficiënt, maar is een groot risico voor de biodiversiteit.

Veel van hetzelfde
En zo kan het voorkomen dat er in de supermarkt eigenlijk altijd dezelfde soorten appels te vinden zijn. Ruim van tevoren worden prijs- en leveringsafspraken gemaakt met telers. Ze voldoen aan vastgestelde normen qua grootte, smaak en uiterlijk. Makkelijker voor het transport ook als alle appeltjes dezelfde grootte hebben, passen dezelfde hoeveelheden in een kist. Appels worden massaal uit Chili of Nieuw-Zeeland geïmporteerd ook als er in Nederland genoeg aanbod is. Supermarkten doen aan winstmaximalisatie, dus als het elders goedkoper kan dan gaan ze daarvoor. Voldoen ze niet aan de norm dan worden complete oogsten afgekeurd en weggegooid. Als daar in toenemende mate kritiek op komt, worden appeltjes herpakt en als ‘Buitenbeentjes’ verkocht. Geeft ons als consument toch het gevoel dat we goed bezig zijn.

Is dit cynisch? Het hele systeem is cynisch.
Want ondertussen worden we constant om de oren geslagen ‘dat biologisch te duur is’ of ‘de wereld niet kan voeden’ of erger nog ‘de consument er nu eenmaal om vraagt’.
Hûh, ik?

Eerlijk gezegd had ik hier vroeger geen benul van. Ik kocht altijd dezelfde, keiharde groene Granny Smith om zo te eten en Goudreinetten voor de taart. Geen idee dat er zoveel soorten zijn (alleen in Nederland al een kleine duizend variëteiten!) die soms alleen in een bepaalde streek groeien of maar beperkt aantal weken in het jaar te koop zijn.

‘Gaaf hè?’ zegt Erik de streekkruidenier, die ‘s avonds laat de boodschappen nog komt bezorgen, ‘De appels komen zo van de boom, ik zag ze nog hangen bij Hekkert’

Voldoening
En hiermee komen we bij iets waar ik vroeger ook geen benul van had: wat een enorm plezier en voldoening geeft het om te weten waar je eten vandaan komt; wat een ontdekkingen aan smaken en soorten. Hoe fijn is het te weten dat je bijdraagt aan een gezond systeem en niet aan eentje die de aarde uitput en kapot maakt. Maar vooral dat je een lokale ondernemer steunt met hart voor zijn/haar product en klanten en niet een anonieme multinational die alleen uit is op winst. Ik hoop dat veel mensen die afgelopen maanden misschien voor het eerst bij een lokale bio boer kwamen, dit ook ontdekt hebben.

Koop bio – koop lokaal en van het seizoen.

Niet alleen omdat het beter is voor de Aarde, maar voor ons allemaal.
En je er ook nog eens blij van wordt.

Ethiopische pompoensoep (d’ba zigni)

Kijk! Zo krijg je op eenvoudige manier avontuur op je bord. Als basis een gewone, niks mis mee pompoensoep en dan een flinke schep zelfgemaakte Ethiopische specerijenmengsel (Berbere) erbij. Er gaat ineens een wereld open! Heerlijk om zo te spelen met kruiden.

Zelf kende ik de Berbere niet als mengsel, meestal gebruik ik het meer bekende Ras-al-hanout (uit de Marokaanse keuken) Grotendeels komen de specerijen overeen: komijn, kruidnagel, koriander, kurkuma, kaneel, piment. Wat opvalt bij de Berbere is de fenegeriek en de overmaat aan chilipeper. Berbere betekent dan ook HEET, dat vermoeden had ik al. Soep maken is proeven, proeven en proeven maar na 1 hap was mijn mond totaal verdooft. (iets teveel van het kruidenmengsel gebruikt) Een schepje suiker erbij, dat verzacht de hitte een beetje, nog een scheutje sap van ingelegde citroen, wat kaneel. Op mijn bord nog een flinke klodder dikke yoghurt erbij: dat trucje kennen we uit de Indiase keuken.

Ook voor wat betreft de groenten kan ik het niet laten nog een-beetje-van mezelf toe te voegen: wat spinazie uit de vriezer; gekookte witte bonen om er een maaltijdsoep van te maken; bleekselderij voor het knappertje. Mag het nog wel Ethiopische soep genoemd worden? Wat maakt het uit. Hieronder de basisvariant.

it’s your soup! (vrij naar Bob Ross)
Berbere

De Berbere kun je vast ook kant en klaar kopen maar het is erg leuk om zelf eens zo’n mengsel te maken. Er is geen vast recept, neem gerust meer of minder van een specerij als je dat lekker vind. (ik neem meer gember en fenegriek en minder kruidnagel) Gebruik zoveel mogelijk hele zaden die je in een vijzel stampt en wrijft tot een poeder. Heb je hier niet de beschikking over, dan gebruik je poeder. De zaden winnen enorm aan smaak als je ze eerst roostert.

  • 2 theelepels korianderzaden
  • 2 theelepels komijnzaad
  • 6 kruidnagels
  • 6 groene kardemomzaden
  • ½ theelepel zwarte peperkorrels
  • 2 theelepel fenegriekzaad
  • ½ theelepel kurkumapoeder
  • 2 theelepels gemberpoeder
  • ½ theelepel nootmuskaat (vers geraspt)
  • ½ theelepel kaneelpoeder
  • 2 theelepels grof zeezout

Rooster de hele zaden in een droge koekenpan, totdat de kruiden gaan geuren. Hou de pan in beweging. Laat afkoelen en maal tot poeder in de vijzel. Voeg de andere specerijen toe.

Pompoensoep
  • Verhit 1 á 2 el olie in een braadpan. Snipper een grote ui en bak deze zachtjes totdat ze goudbruin is (neem gerust de tijd). Voeg 2 tl berbere toe, 3 el tomatenpuree, een stuk (ca. 5 cm) versgeraspte gember en bak dit mee met de ui.
    Voeg ca 750 gr pompoenblokjes toe, blikje tomatenstukjes, zout en wat water tot de gewenste dikte.
    Laat het pruttelen totdat de pompoen zacht is en breng de soep goed op smaak.

Proef – proef – proef!

Hoop

Ai, wat een gewetensvraag. Voor het eerst weet ik niet wat ik moet antwoorden. Ik heb me opgegeven om online de documentaire ‘Kiss the ground’ te bekijken*. Vooraf vragen de makers een enquête in te vullen, en de eerste vraag is:

Agree or disagree. ‘I have hope that we will be able to solve climate change before it is too late’.

De documentaire begint met verteller ‘Woody Harrelson’, die zichzelf tegenwoordig activist noemt in plaats van acteur. ‘Ik geloof er niet meer in’, zegt hij, met z’n typisch Southern drawl om vervolgens de enige echte oplossing te noemen om de aarde en onszelf te redden: die ligt onder onze voeten namelijk in het herstel van de bodem. “Regenerative agriculture” ofwel herstellende landbouw heeft de potentie grote schommelingen in ons klimaat op te vangen, onze watervoorziening te herstellen en de wereld te voeden.

Trailer Kiss the Ground

Is de oplossing echt zo simpel? Gezond grond, gezonde plant, gezonde mensen, gezond klimaat.

Ik wist natuurlijk waar deze film over gaat en kan het niet anders dan het eens zijn met de makers. En toch, ook na het bekijken van de documentaire blijf ik met een dubbel gevoel achter. Het verhaal is natuurlijk niet nieuw. Ruim 10 jaar geleden keek ik voor het eerst een vergelijkbare documentaire ‘Dirt, the movie’. Het was mijn eerste kennismaking met de biologische landbouw. Voor zoveel mensen was dit al lang bekend! Ik weet nog hoe ik onder de indruk was (en ben!) van het herstellend vermogen van de natuur en hoe wij als mensen daarmee verbonden zijn.

Hoeveel films en documentaires heb ik sindsdien gezien? Zijn we al te laat? We weten het al lang en toch doen we onvoldoende om het tij te keren. De problemen lijken zo groot en overweldigend dat het moeilijk is niet de hoop te verliezen.

En toch.

Voor mij was 10 jaar geleden een gezondheids crisis reden om het roer om te gooien en een eerste stap te zetten. Net als nu velen het afgelopen jaar gedwongen zijn om stil te staan. Te bedenken wat belangrijk is in ons leven. Aan onze gezondheid te werken. De natuur in te trekken. Lokale ondernemers te steunen. Meer mensen dan ooit ontdekte de lokale bio boer en sloten zich aan bij voedselgemeenschappen.

We staan op de vooravond van een nieuw jaar. Als iets dit jaar duidelijk is geworden, is waar we als mensheid toe in staat zijn. Zowel in positieve als in negatieve zin. Of je nu een virus-, of klimaat ontkenner bent, of denkt dat en vaccin de ultime oplossing biedt.

Werken aan herstel, van jezelf en van de aarde, is altijd een goed idee.

Ik wens je een hoopvol nieuw jaar!

* -Dank je wel, Anne, Ellen en Wouter. Ik weet niet wie jullie zijn maar fijn dat jullie dit mogelijk gemaakt hebben voor degene die geen Netflix hebben!

Kerst rest

Stel nou dat je het kerst menu hebt gemaakt en nog zit met een rest pompoen, linzen, bieten, knolselderij, sinaasappeltaart (nou ja, dat laatste lijkt me sterk), dan maak je daar in een handomdraai weer een aantal nieuwe gerechten van. Broodbeleg is een natuurlijk favoriete manier om aan restverwerking te doen. Pompoensoep, ligt ook voor de hand, of een curry. Met een broodje erbij of wat rijst heb je weer een volledige maaltijd.

Een basis (vegetarische) maaltijd bestaat namelijk uit: groen(te) – graan – boon. Hou deze drie in je achterhoofd en ga hiermee varieren.

Groen

Groenmag uiteraard ook een andere kleur zijn-: Neem een willekeurige groente of datgene wat je nog voorhanden hebt. Dat kan gekookt of ongekookt zijn.


graan

Bij graan denken we vaak alleen aan tarwe (brood) of rijst maar er zijn nog heel veel andere soorten of verschijningsvormen. Graan gebruiken we ook als: wraps, tortilla, couscous, havermout, pannenkoeken, muffins, pap, (hartige of zoete) taart, snack (popcorn!) etc.

bonen

Met bonen bedoel ik alle peulvruchten (erwten, bonen en linzen), deze gebruik je in de vegetarische en veganistische keuken als eiwitbron. Ook hier kun je veel meer kanten op dan je zo op het eerst gezicht zou denken: linzengehaktbrood – dip – tempeh!

Hier heb je mijn favoriete rest recepten van het kerstmaal (zonder naar de winkel te moeten):
  • Zoet toetje van rode biet of pompoen (rauw of gekookt)
    Doe de pompoen/biet in de blender met wat dadels (zonder pit!), 1 dl slagroom, sap van 1 sinaasappel, wat yoghurt en pureer tot alles heel glad is; maak op smaak met kaneel, snufje zout, gember(siroop). Voeg extra dadel of agavesiroop toe als je het wat zoeter wilt.
  • Knolselderij ‘carbonara’:
    Maak de knolselderij puree eventueel iets dunner met groentenbouillon of slagroom en gebruik m als groentensaus bij de (wortel)pasta. Garneer met gefrituurde salieblaadjes.
  • Gehacktbrood van linzen
    Neem ongeveer 250 gr. gekookte linzen en 250 gr. gekookte rijst. Fruit een ui met wat knoflook, rasp een wortel. Stamp het geheel eventueel een beetje fijn zodat het een samenhangende massa wordt, maak op smaak met tomatenpuree, kruiden, peper/zout). Verwarm de oven voor op 180 graden. Stort het mengsel in een langwerpige cakevorm of andere bakvorm en bak het gehaktbrood 45 minuten à 1 uur tot de bovenkant een beetje bruin is geworden. Laat het brood minstens 15 minuten afkoelen en op smaak komen, of laat het helemaal afkoelen en serveer het op kamertemperatuur. Stort het op een bord en snijd het in plakjes.
  • No crap flat bread:
    Gelijke delen bloem en gekookte pompoen (of aardappel). Prak met een vork en meng de bloem erdoor heen. Verdeel in stukken en rol uit tot plat deegstuk: bak in droge (grill)pan 1- 1 1/2 aan beide zijden.

duurzaam kerstmenu

Duurzaam kerstdiner

Het Duurzaamheidscentrum Deventer vroeg mij om een duurzaam kerstdiner samen te stellen. Dat vond ik een mooi opdracht. Met feestdagen of bijzondere gelegenheden zijn we maar wat snel geneigd om even onze principes opzij te zetten. Ach, deze ene keer in het jaar.

Het mag toch ook wel even feestelijk zijn,
zeker nu we ook nog in een lockdown zitten.


Nu klopt het dat het vooral gaat om wat je het merendeel van het jaar doet en een keertje de teugels laten ‘vieren’ is natuurlijk helemaal niet erg. Maar eigenlijk is het een heel raar idee. Alsof het een grote opoffering moet zijn om duurzaam te leven. Wat een onzin. En alsof je principes zomaar even aan en uit kunt zetten. Je kunt je ook afvragen waarom je dat zou moeten doen.

Vegetarisch, het nieuwe normaal
Zo at ik al een aantal jaren vegetarisch, behalve met kerstmis. En in eerste instantie vond ik dat ook geen probleem. Mijn vader maakt een ‘killing’ kerstkonijn (pun intended) waar we allemaal erg van kunnen genieten. Maar op een gegeven moment vond ik het niet meer fijn om vlees te eten, ook niet die ene keer per jaar. Het heeft enige tijd geduurd voordat ik dat ook gewoon kon zeggen. Maar uiteindelijk heb ik wel gemerkt dat het een stuk makkelijker is om maar gewoon ‘uit de kast te komen’. En waar ik vroeger mensen nog weleens waarschuwde als ik voor ze kookte ‘maar het is wel vegetarisch hoor’, ga ik er tegenwoordig steeds meer vanuit dat vegetarisch ‘het nieuwe normaal is’.

Je hoeft ten slotte geen vegetariër te zijn
om vegetarisch te eten.

Het grote voordeel: iedereen kan mee-eten! Ter ‘compensatie’ voor de vleeseters staat er een pompoen rollade op het menu, een feestelijk gebraad om op tafel aan te snijden. En ‘kaviaar’ van Beluga linzen, dat zijn prachtige diepzwarte linzen die niet kapot koken.

Het kerstdiner is gemaakt met seizoensgroenten, natuurlijk. En niet alleen omdat het idioot is om met kerst aardbeien te eten die dan van de andere kant van de wereld moeten komen. Het is ook gewoon niet te eten. De seizoensgroenten voor dit menu zijn: rode biet, pompoen, veldsla, spruitjes, knolselderij en stoofperen, best veel eigenlijk. En alles biologisch en liefst lokaal geteeld.

Geen stresskip
Verder draagt een duurzaam kerstdiner liever niet bij aan de verpakkingsberg – anders zouden we natuurlijk gewoon een kant en klaar kerstmenu kunnen kopen en in de magnetron gooien-. Dus, we maken alles zelf, zonder pakjes en zakjes! Daarbij moet het ook niet al te ingewikkeld zijn, want niemand zit te wachten op een stresskip met kerst. Een groot deel valt vooraf al te maken – en ik laat je zien hoe – zodat je op de dag zelf voornamelijk je mooiste tafellinnen en glimlach te voorschijn hoeft te toveren.

Bestellen
Tenslotte kun je alle ingrediënten bestellen bij de lokale Streekkruidenier de Gouden Pompoen, en deze bezorgt het ook nog eens bij je thuis. Tenminste, als je in Deventer en direct omgeving woont en anders zoek je iemand in de buurt. Want we steunen natuurlijk ook graag de lokale economie!

Oja, het menu:

Caprese van biet en mozzarella

Pompoenrollade * Knolselderij puree * Geroosterde spruitjes * Linzenkaviaar * Stoofpeertjes

Sinaasappeltaartje

Hele fijne en gezonde feestdagen!

De Groentenbijbel

Ach, wat een heerlijk boek, De Groentenbijbel van Mari Maris – van aardappelpuree tot zuringsoufflé. Al vaker voorbij zien komen, het boek is dan ook al uit 2013, maar tot nu toe nooit echt open geslagen. En nu ik dat gedaan heb, ben ik direct grote fan. Met bijna 500 pagina’s is dit boek met recht een ‘bijbel’ voor groentekoks. Zonder dat het direct een vegetarisch kookboek is. Zoals de ondertitel al aangeeft, is het boek gerangschikt naar groenten. Er komen wel 65 groentesoorten voor. En bij elke groente staan niet alleen verschillende recepten, maar ook achtergrondinformatie over oogsten, kopen en verwerken en goede (kruiden)combinaties. Uitermate geschikt voor improvisatiekoks, mensen met een moestuin of gewoon iedereen die verse (seizoens)groenten als uitgangspunt van hun maaltijd hebben.

Kook nooit vegetarisch, kook lekker en gebruik toevallig geen vlees of vis.’

– Mari maris –

Basiskennis en meuk

Het boek begint overigens met basiskennis en -begrippen: ‘keukentermen, trucs, vaardigheden en wetenswaardigheden over ingrediënten en keuken-gereedschap’. Zo leer je gelijk het verschil tussen ‘aanzetten’ (op hoog vuur, snel en heet bakken) en ‘fruiten’ (laag tot middelhoog bakken) van ui en knoflook. En dat je een ui prima door een sjalot kunt vervangen maar andersom beter niet. Halverwege de zeer praktische en leerzame beschrijving van verschillende bereidingstechnieken kom ik het voor mij onbekende ‘tambouille’ tegen. ‘Ik wilde het woord meuk (voor allerhande smeersels en spreads) in dit boek gebruiken, maar mijn strenge redactrice vond dit echt té onsmakelijk. Met het Franse woord voor ‘prutje’ – tambouille dus- kon ze wel akkoord gaan.’

Basisrecepten

Om de beschrijvingen van de recepten bij de groenten beperkt te houden is er ook een hoofdstuk met basisrecepten van bouillons, sauzen, deeg, dressings en smaakmakers. Erg leuk vond ik het recept voor de ‘spekjesvegetariërs’, knapperige gefruite knoflookreepjes die net dat smaakje toevoegen bij gerechten waar je normaal spekjes in zou doen. En wist je dat een bloempapje, waarmee je alle sauzen kunt binden, Dikke Willem heet? Of zou ze dat ook zelf verzonnen hebben?

Met ook nog een seizoenskalender en een vurig pleidooi voor verse, volle grondsgroenten, is Mari Maris een vrouw naar mijn hart. ‘U hoeft het niet van mij aan te nemen. Proef gewoon een keer groenten die ‘langzaam’ groeide naast een kasproduct.’

Proef op de som

Okee dan, tijd om eens een kijkje te nemen bij de recepten. Ik sla het boek open bij de simpele wortel. En leer gelijk dat de hippe ‘regenboog wortelen’ de originele wortelkleuren zijn en oranje wortelen een Nederlandse uitvinding is. Het eerste recept ‘bijna puur’ is toch een verrassende combi met basilicum. Vervolgens een leuke wortelbonbon (wortel puree ingepakt in een blaadje nori), wat eenvoudigere wortelsalades of –soep met sinaasappel, en een ‘tambouille’ (hé daar heb je m!) van wortelloof -klinkt toch beter dan wortelloof pesto– Verder recepten van geroosterde, gegratineerde, gestoofde, geglaceerde en geflambeerde wortel. Ook de worteltjestaart ontbreekt niet. Er zijn zelfs twee recepten waarvan eentje een Italiaanse variant en als laatste zelfs een worteltiramisu. In totaal maar liefst 22 wortelrecepten met daarbij serveersuggesties en welke andere groenten je eventueel ook zou kunnen gebruiken ipv wortel.

In een doorgesneden wortel zit zo ontzettend veel schoonheid, dan hoef je je over andere dingen eigenlijk niet zo veel zorgen meer te maken.”

Het hele boek telt 850 recepten en varianten daarop. Met veel wetens-waardigheden en geestig geschreven. Voorlopig ben ik hier wel even zoet mee. Blijkt Mari nog veel meer boeken te hebben geschreven: Mari plukt de dag, maar liefst 848 bladzijden! ‘een groots en meeslepend boek, met zowel persoonlijke verhalen, recepten, achtergrondinformatie, technische kennis, foto’s…’ Waarbij zelfs Karin (van Koken met) zich afvraagt of een kookboek ook te dik kan zijn. Dan is er ook nog de saladebijbel, Maison Mari en komt in november 2020 het boek A la minute uit. Mijn hemel, kan er nog wel een dag zonder Mari?

Mari Maris (1974) was kok in Amsterdam toen ze besloot zich in Noord-Frankrijk te vestigen. Daar beheert ze sindsdien de Jardin des Étoiles, waar ze groenten verbouwt, kookt en mensen ontvangt.