Groene tomaten

De kans dat je tomaten nu nog aan de plant rijpen is vrij klein, eerder zullen ze gaan schimmelen of rotten. Wil je nog iets van je oogst veilig stellen, haal dan de nog groene tomaten van de plant.

Als de tomaten al een beetje een blosje hebben, kun je proberen ze binnen te laten rijpen. Zoek daarvoor de meest gave exemplaren uit, verwijder het kroontje en zorg dat de tomaten goed droog zijn. Stop ze nu in een plastic of papieren zak met een rijpe banaan. Het ethyleen dat de banaan afscheidt, helpt om de tomaten te rijpen. Kan zo’n 3-4 dagen duren.

Zijn de tomaten nog te groen dan kun je ze bakken (Fried Green Tomatoes bestaan echt!) of er chutney van maken. Ik kies voor het laatste. Dit recept is gebaseerd op 2 grote tomaten, 1 rode ui en 1 appel en komt uit de Dikke Vegetariër van Mark Bittman.

  • Vijzel 2 tl mosterdzaad, 1 tl korianderzaad, 3 gedroogde chilipepers, 1 tl garam masala en 5 hele kruidnagels fijn; smelt 3 el boter in een grote gietijzeren koekenpan en fruit de kruiden totdat ze gaan geuren
  • Voeg de fijngesneden rode ui toe en bak mee totdat ze zacht worden, voeg wat zout toe
  • Snij ondertussen de groene tomaten en appel in kleine blokjes en voeg toe aan de pan, blijf roeren. Voeg eventueel wat water toe. {Volgens Mark hoeft het maar iets van 5 minuten te pruttelen maar ik heb het zeker een half uur (langer mag ook) op het vuur gehad.}
  • Blijf goed roeren totdat alle stukjes zacht zijn. Proef nu en voeg zout, kaneel, appeldiksap en evt wat suiker (als het te pittig is) toe totdat je een lekkere, pittige saus hebt.
  • Je kunt de chutney direct eten en het is ong. 3 dagen houdbaar in de koelkast. Je kunt ook de gloeiendhete chutney in schoongemaakte jampotten doen (uitkoken of in de vaatwasser zonder zeep). Laat de potten ondersteboven afkoelen. Zo zijn ze heel lang houdbaar.

Chutneys zijn heerlijk als smaakmaker, bijvoorbeeld bij vegetarische stampotten.

Senegalese pindasoep

Met veel plezier oogstte ik voor het eerst mijn eigen zoete aardappel bij zelfoogsttuin de Overkant! Ik maakte er een van mijn favoriete gerechten van: Senegalese pindasoep met boerenkool en pindakaas! Nooit geweten dat ze in Senegal ook boerenkool eten. Maar het staat er toch echt in de Dikke Vegetariër van Marc Bittman- dé vegetarische kookbijbel – waar dit gerecht vandaan komt.

Senegalese pindasoep met zoete aardappel en boerenkool
  • Verhit olie in een pan met dikke bodem en fruit daarin: een in ringen gesneden rode ui, 1 el fijngeraspte gember en 2 flinke tenen knoflook
  • voeg 2 flinke in stukjes gesneden zoete aardappel (yam of bataat)* toe en bak even mee; blus af met ong 1 1/2 liter groentebouillon en laat even sudderen totdat de aardappels zacht zijn; {wil je er een echte maaltijdsoep van maken, voeg dan een flinke schep bulgur (of ander graan) aan toe. > let wel even op de kooktijden of gebruik anders een al gekookte variant}
  • roer er tomaten (uit blik); gewassen en in repen gesneden boerenkool* en pindakaas met stukjes noot doorheen. -Volgens recept 250 gr. boerenkool en 65 gr pindakaas, maar dit is iets waarmee je natuurlijk zelf kunt variëren.-
  • Laat nog eens zeker 10 minuten pruttelen totdat de boerenkool zacht is;
  • Nu proeven en kruiden: zout/ (cayenne) peper, chilipoeder. Lekker is ook wat kaneel erdoor en gemberstroop.
  • Garneer met wat geroosterde pinda’s

* in plaats van zoete aardappel kun je pompoen gebruiken en ipv boerenkool palmkool

(M)YAM!

Bleekselderij

De meeste mensen kennen bleekselderij wel als toevoeging in salades, sauzen of soep. Of gebruiken de stengel om te dippen en als roerstokje in een cocktail . Er zit veel kalium en natrium in bleekselderij en dat geeft een hartige, zoute smaak aan een gerecht. Je kunt het dus heel goed gebruiken als een natuurlijke zoutvervanger. Selderij zout is een mix van zout met selderijzaad. Geeft net een ander accent aan je gerecht.

Als groente is de bleekselderij minder bekend, maar deze wokschotel is simpel en verrassend lekker als bijgerecht. Met gember, sesam en knoflook is het een klassieke combinatie met oosterse gerechten.

Gewokte bleekselderij met knoflook en sesam
  • Verwijder de onderkant van een bos bleekselderij en was de groente. Trek vanaf de onderkant eventuel draden eraf en snijd de stengels in stukjes. 
  • Pel een ui en knoflooktenen en snijd deze zo fijn mogelijk. Rasp een centimeter verse gember.

Verhit een wok op hoog vuur, verhit een scheut zonnebloemolie zodra de wok begint te roken. Bak hierin de fijngesneden ui, knoflook en gember en voeg daarna de stukken bleekselderij toe. Bak nog even door, de bleekselderij is het lekkerste als deze nog een beetje knapperig is. Breng op smaak met peper, zout, sesamolie, sojasaus en een snuf chilivlokken.

Serveer als bijgerecht en maak af met sesamzaadjes. Eet smakelijk!

bleekselderij

Palmkool

‘Oh, is dat palmkool’, zei de vrouw, ‘Ik heb het gekregen op de tuin. Prachtig hoor, maar ik heb geen idee wat ik er mee moet.’ Ja, dat snap ik helemaal. Heb je zo’n groenten abonnement bij de bioboer, krijg je om de haverklap groenten die je nog nooit gezien laat staan geproeft hebt. Palmkool is er zeker zo eentje. De eerste keer dat ik deze tegenkwam (9 jaar geleden alweer!) was het begin van mijn receptenblog: ‘culinaire avonturen in de achtertuin’. Want wat moet je met palmkool en al die andere groenten die je gaat (her)ontdekken?

Als je de palmkool in de tuin ziet staan, snap je direct waar de naam vandaan komt: een dikke hoofdstam en daaraan een waaier aan grote, donkergroene, bobbelige bladeren. Je oogst het blad vanaf de onderkant en dan groeit ‘ie gewoon weer verder. De tuinder kan dus lange tijd van de plant oogsten en dat maakt het een dankbaar gewas voor de moestuin. Palmkool werd al heel lang in ons land geteeld en is daarna een tijdje verdwenen. De plant komt oorspronkelijk uit Italië en daar heet het ‘cavalo nero’ ofwel zwarte kool. Het is een bladkool, net als boerenkool, maar ik vind m qua smaak veel lekkerder en zachter. Je kunt m op dezelfde manier bereiden als boerenkool maar deze bereidingen maken het veel spannender.

Leentje van Velt maakt er een dahl van. Ik vind de klassieke combinatie van palmkool in deze Toscaanse maaltijdsoep, Ribolitta nog steeds het allerlekkerst: met tomaat, venkel en (witte) bonen of notige kikkererwten. De vertaling van Ribolitta is ‘opnieuw koken’ en dat is het geheim. Dus de soep lekker een dagje laten staan en dan opnieuw verwarmen. De smaken hebben dan alle tijd gehad om zich verder te ontwikkelen en om één geheel te worden. Ribollita is heerlijk op een eerste koude herfstavond als je net voor het eerst de verwarming aan moet… Hmmm laat de culinaire avonturen nooit ophouden!

De palmkoolbladeren laten zich als volgt makkelijk verwerken: rits het blad van de dikke nerf, rol het op en snij in reepjes.

Toscaans maaltijdsoep: Ribolitta
  • Paar dikke tenen knoflook en een uitje fruiten in de olijfolie, wat venkelzaad erbij
  • Ondertussen was ik de palmkool en snijd het blad in reepjes. Met aanhangend water in de pan met ui en knoflook doen en stoven
  • Een jonge pastinaak die ik per ongeluk uit de grond getrokken heb erbij (wortel, selderij oid kan ook maar had ik niet in huis)
  • Paar rijpe sappige tomaten meestoven.

(dit mag in totaal best even duren 5-10 minuten tot alles zacht is)

  • Water of bouillon erbij doen totdat de groenten goed onder staan en dit door laten warmen
  • gekookte witte bonen of kikkererwten erbij, – als je blik gebruikt, eerst afspoelen –
  • haal een deel van de groenten uit de pan en even de staafmixer erdoor als je een wat gebonden soep wilt, dan de rest er weer bij en doorwarmen.

Fermentatie feestje

Afgelopen zondag, 19 september gaf ik de de workshop ‘Fermenteer het seizoen’ bij Het Natuurlijk Huus in Raalte. De workshop was onderdeel van het Fermentatiefestival, georganiseerd ter ere van het nieuwe Velt-boek Groenten fermenteren: van seizoen tot seizoen. In de maanden september en oktober kun je op verschillende locaties (en online) een workshop bijwonen.

En het leuke aan zo’n fermentatie feestje is dat de deelnemers lekker gaan experimenteren. Ik had een aantal recepten uit het boek ‘Groenten fermenteren’ geselecteerd: rode biet met dille en een courgette pickle; koolrabi, venkel, zeesla; ‘zuurkool’ van wortel & prei. En kool natuurlijk want die is er volop. Maar: ipv dille had ik prachtige venkel loof; de wortels lagen nog ergens thuis, de kruidenvakvrouw Tanja Hilgers ging natuurlijk onmiddelijk op zoek naar kruiden uit de tuin van het Natuurlijk Huus ‘zouden berenklauwzaadjes goed smaken bij biet?’, die enorme savooiekool moest ook ergens verwerkt. En snijbonen, kun je daar ook iets mee? Ja dus, lekker met de paprika die iemand ook bij zich had.

zouden berenklauwzaadjes goed smaken bij biet?

Het bijzondere aan het Velt boek is dat je per groenten kunt opzoeken of je het beste de natte of de droge fermentatie methode kunt gebruiken en welke kruiden en groenten goed bij elkaar passen. En oja, ook wat je met je fermenten daarna kunt doen want dat is altijd nog een dingetje. Zo maak je van de geferementeerde courgette bv een carpaccio met amandelschilfers, boekweit korrels en geiten kaas / yoghurt of kwark. Hmmm.

Dikke chapeau Leentje Speybroeck, Emelie Heller en @SamDeWilde voor dit prachtige boek. En alle deelnemers natuurlijk die de uitdaging aangaan om hun leven te verrijken met fermenten!

Carpaccio van gefermenteerde courgette (4 pers)
  • Rooster 50 gr. amandelschilfers en 50 gr. boekweitkorrels elk apart in een droge koekenpan totdat ze gaan geuren en kleuren.
  • Schep geitenyoghurt of kwark op een bord en strijk ‘m mooi uit met een lepel
  • Laat de plakjes gefermenteerde courgette uitlekken en schik ze op de yoghurt of kwark
  • Werk de carpaccio af met kruiden en kiemen (zoals rucola, rodebietenkiemen oid), wat druppels hazelnootolie, de amandelschilfers en boekweit en een draai van de pepermolen.

September en oktober staan in het teken van fermenteren bij Velt. Tijdens het Fermentatiefestival maken heel België en Nederland kennis met deze ecologische én lekkere kooktechniek. De fermentatieworkshops- of cafés kun je op verschillende locaties bijwonen. Hier ontdek je waar en wanneer ze plaatsvinden en hoe je kan deelnemen. Workshops gemist of volzet? Geen nood! Op 25 september is de aflevering van het online kookprogramma van Velt Keukenpraatjes helemaal gewijd aan fermenteren. En natuurlijk kan je ook het nieuwe boek Groenten fermenteren bestellen en lekker thuis aan de slag gaan. Nu te koop in de webwinkel van Velt, bij je lokale Velt-afdeling voor 25 euro of 20 euro (als Velt-lid). Ook bij Keetmee te bestellen en af te halen in Deventer.

Venkel

Bestaat er een mooiere groente? En nog lekker ook met die anijsachtige geur en smaak. Eèn van mijn favorieten. Venkel is een energieke groente en ligt niet zwaar op de maag. Daarnaast past de anijs-achtige smaak goed bij warm weer en is het een groente met eindeloze mogelijkheden. Zowel de loof, knol als zaad kunnen verwerkt worden in gerechten. Venkel is met name in landen rond de Middelandse zee een veel gebruikte groente en combineert heel goed met gestoofde tomaat en sinaasappel. Vandaar hier twee frisse recepten voor een mooie nazomer.

Hoe maak je het schoon?
  • Het fijne dilleachtige loof eraf halen. Niet weggooien! Je kunt het als kruid weer toevoegen of er thee van trekken.
    Van de stengels kun je goed bouillon trekken of anders apart fijn snijden.
    Eventuele bruine plekken van de knol verwijderen, deze zijn bitter. 
    De rest van de knolvenkel in de lengte in vieren snijden: nu kun je de wortelaanzet makkelijk wegsnijden, eventueel de stukken nog in fijnere repen van ongeveer 1-2 cm snijden of heel fijn schaven als je de venkel rauw gaat eten.
Wat doe je ermee?
  • rauw: fijn gesneden als salade, lekker met sinaasappel/mosterddressing 
  • koken met water en zout: ongeveer 10-15 minuten
  • smoren: in vispakketje in de oven
  • stoven: eerst aanbakken in de pan en dan vocht toevoegen (bouillon of witte wijn)
  • grillen: besmeren met olijfolie en in de grillpan of in de oven
Mediterraan Stoofpotje

Voor dit recept gebruik je een combinatie van grillen en stoven: de venkel in een pan met dikke bodem in een beetje olijfolie aan een kant goed bruin laten worden (eventueel in gedeeltes doen), uitje erbij, dan wat superrijpe tomaten erbij doen en zwarte olijven. Wat vocht toevoegen (balsamico azijn of wijn), 15-20 minuten laten stoven (met deksel op de pan). Eventueel kun je er een blikje tonijn door doen of wat feta kaas overheen kruimelen. Op smaak maken. Het fijne venkelloof op het allerlaatst eroverheen draperen.

VenkelSalade met gember / sinaasappeldressing

Stevige smaken die goed bij elkaar passen. Deze dressing past ook heel goed bij witte, rode of chinese kool en andijvie.

  • verhit een laagje olie in een klein pannetje, frituur hierin dunne schijfjes verse gember tot ze krokant zijn, vis de stukjes eruit en laat uitlekken
  • fruit een kleingesneden sjalotje zachtjes in de overgebleven olie, blus af met het sap van een sinaasappel (of rode grapefruit). Haal het pannetje van het vuur en roer er wat honing en peper en zout bij
  • schep de nog lauwe dressing door de fijngeschaafde venkel en laat dit even intrekken (bij de wat hardere rauwe groenten, zoals venkel en kool mag dit best een half uur staan)
  • schep ten slotte wat partjes sinaasappel erdoor, strooi de gefrituurde gember erop en wat geroosterde sesamzaadjes. (ook lekker met granaatappel, zie onder)

Geen vlees

Achtung: die Gäste essen KEIN Fleisch!’, stond er in dikke letters op onze hotelvouchers. We waren op georganiseerde wandelvakantie in Duitsland en ik had vooraf nietsvermoedend onze dieet wensen aangekruist. Dacht ik dat ‘de vegetarische optie’ inmiddels als tamelijk normaal mocht worden beschouwd. Nu voelde het toch een beetje alsof we met een sticker ‘besmettingsgevaar’ het pand betraden. Achtung!

Slappe sla

De meeste hotelhouders namen de ‘waarschuwing’ heel letterlijk: kein Fleisch betekende gewoon dat het vlees weglaten werd. Niet eens een obligaat gebakken kaasplak of tofoe zoals ‘vroegûh’, maar gewoon een groentesaus met rösti. ‘Geen probleem hoor’, zei de alleraardigste serveerster bij het Steakhouse (tja) annex Hotel waar we overnachtten, ‘u kunt gebruik maken van ons uitgebreide salade buffet’. Dat bestond uit een koude sectie van slappe sla en boontjes/wortels uit blik en een warme sectie van boontjes en aardappels met spekjes. Tja, het saladebuffet is natuurlijk de ‘Beilage’ bij de enorme lappen vlees die werden geserveerd. De tweede dag hebben we toch maar een burger besteld, met vlees ja, die overigens uitstekend smaakte.

Eiwitten

‘Je gaat er toch niet dood van’, zei iemand tegen wie ik het relaas deed. Nee, natuurlijk niet. Over het algemeen eten we met z’n allen al veel te veel eiwitten. Volgens het voedingscentrum heb je zo’n 0,8 gram van je lichaamsgewicht aan eiwitten per dag nodig (iets meer als je vegetariër/veganist bent). Bij een gewicht van 70 kg is dat zo’n 56 – 70 gram per dag. Nou, daar zit je al snel aan, zeker als je als vegetariër ook nog kaas en ei eet.

We kwamen dus niks tekort. Wat me wel opviel is dat het vaak ontbreekt aan basale kennis van de voedingsleer en vooral fantasie. Want hoe spannend is het om een lap vlees te bakken en er wat ‘Beilagen’ bij te serveren? Het vlees hoeft echt niet perse ingewisseld te worden door een ‘vervanger’ (liever niet, vaak). En eiwitten zitten niet alleen in dierlijk producten maar ook in brood, andere graanproducten, peulvruchten en noten.

Dat veel mensen dat niet weten, bleek wel uit de volgende opmerking van een van de eters van een maaltijd die ik onlangs mocht verzorgen:
‘Het eten was heerlijk hoor maar helaas was de vleesvervanger al op’.
Hûh, dacht ik, welke vleesvervanger? Het was gewoon een goede maaltijd met peulvruchten.

Wat eet je dan wel?

Wil jij ook vaker vegetarisch eten, maar weet je niet goed hoe? Of krijg je ineens een vegetariër te eten (Achtung!). Kies dan uit het volgende lijstje om te eten zonder vlees:

  • 135 gram gare (60-65 g. rauw) peulvruchten: erwten, bonen of linzen
  • 70-100 gram kaas / panir (Indiase kaas)
  • 25 gram gemengde ongezouten noten
  • 1-2 eieren
  • 50-65 gram seitan, tofu of tempeh
  • 25-30 gram soja brokken

Gelukkig in één tentje hadden ze het goed begrepen: een goed gevulde pastasaus met rode linzen en een fijne salade met pitten en zaden. Heerlijk, zo simpel kan het zijn.

Duurzaam doen

Wat doe jij duurzaam, vroegen ze mij van Duurzaam in Salland. Nou, volgens mij is het meest duurzame om te doen vooral iets niet te doen. De groenste energie is bijvoorbeeld datgene wat je niet gebruikt. Maar goed, wat doe je dan met zaken die je wel moet doen? Eten bijvoorbeeld. Dan maak je de meest duurzame keuzes die je kunt maken en ook hier zijn de meest simpele oplossingen vaak de beste.

“Het meest duurzame wat ik doe is eten.
Of liever gezegd de keuzes die ik maak bij wat ik koop,
waar ik het koop, hoe ik het klaarmaak en verwerk.
Eten moet je toch”.

Cathy Verschoor

Mijn duurzame voedselkeuze laten zich kortweg samenvatten in de volgende uitgangspunten: koop zoveel mogelijk lokaal, eet zo veel mogelijk plantaardig, gebruik zo min mogelijk ‘meuk’ of bewerkt voedsel en ga (voedsel)verspilling tegen. Niet alleen zijn dit de meest duurzame keuzes die je kunt maken, het zijn ook nog eens de beste keuzes voor je gezondheid, dierwelzijn en de lokale economie / samenleving. Ik noem het dan ook ‘goede voeding op alle fronten’. Lees hier het hele artikel.

Wat doe jij duurzaam? Deel het met Duurzaam in Salland.
Duurzaam in Salland wil inwoners van Salland informeren, inspireren en activeren op het gebied van duurzaam doen en denken. De site is niet alleen voor Salland, maar ook van Salland. We vragen jou ook om mee te doen. Als je dat leuk lijkt, mag je meedenken en meedoen! En natuurlijk zijn alle berichten over alles wat duurzaam is in Salland van harte welkom. info@duurzaaminsalland.nl

Suiker mais

Suikermais kun je rauw eten: direct van de kolf. Maar ja, daar heb je geen recept voor nodig.
Het meest gebruikelijke is de kolf te roosteren of koken. Het voordeel van het laatste is dat het koken een smakelijk kooknat opleveren. Ideaal voor je groentebouillon. De korrels kun je vervolgens gebruiken in je salade of als bijgerecht. Of verwerken in de bouillon tot maissoep, zoals hieronder.

Wist je trouwens dat mais helemaal geen groente is? Maïs is het grootste in ons land voorkomende gras en hoort tot de Grassenfamilie, feitelijk is het dus een graan. We kennen het vooral van de monotone maisvelden die ons landschap ontsieren. De planten die hier staan zijn niet voor mensenlijke consumptie maar worden geheel verhakseld tot veevoer. Mais om te poffen is weer in heel andere soort en wordt in ons land niet verbouwd. Hiervoor is het nodig om de korrels heel goed te laten drogen. Gedroogde mais wordt ook wel vermalen tot meel of gries, zoals polenta. Je kunt er bv deze ‘frietjes‘ van maken. We gebruiken nu echter de verse mais voor deze:

Maissoep

Dit moet wel mijn favoriete improvisatie recept zijn. Het geurige kookvocht van de kolven nodigen uit tot het maken van soep en door de maiskorrels vervolgens te malen krijg je een geweldige goudgele kleur.

  • Fruit je groente resten/schillen eerst even aan in een pan en giet er koud water bij of zet ze direct met koud water op het vuur. Voor groenten resten kun je alles gebruiken (nou ja, liever geen biet ivm de kleur) in ieder geval wortel, ui, prei en selderij. Voeg kruiden toe als peperkorrels, laurier, maggiplant, tijm (geen zout) en kombu en breng zachtjes aan de kook. -Kijk hier voor het recept voor groentenbouillon zonder blokjes-
  • Doe de maiskolf in z’n geheel erbij (schutbladeren wel verwijderen). Na een kwartier zijn de maiskorrels wel gaar. Snij deze van de kolf. De kolf kan nog weer even terug in de pan. De bouillon laat je nog even zachtjes trekken en zeef je daarna af.
  • De maiskorrels vervolgens in de blender met wat bouillon fijnmalen. Let op de korrels moeten goed gaar zijn en je moet flink malen, dan krijg je een romige consistentie. Maak de soep op smaak met zout, peper en eventueel wat (haver)room.

Ik heb deze soep afgemaakt met reepjes gegrilde paprika en basilicum olie voor een krachtig smaak en kleur contrast.

Een feest voor je zintuigen!

maissoep

Selderij

Gewokte groenselder met knoflook

  • 1 stronk groen (of bleek)selderij
  • 4 bosuitjes
  • 2 el geraspte gember
  • 2 tenen knoflook
  • 2 el oestersaus (of zoete sojasaus)
  • 1 el rijstwijn (optioneel)
  • olie (om te wokken)
  • chilivlokken / sesamzaadjes voor garnering

Snij de onderkant van de stronk, trek de draden van de stengel en snij in stukken; Maak knoflook en gember fijn, snij bosuitjes in ringetjes. Fruit eerst de knoflook en gember zachtjes in de wok, voeg de stukjes bleekselderij toe (ze mogen nog knapperig blijven) en als laatst de bosuitjes. Schep om met de oestersaus en de rijstwijn. Proef of de selderij op smaak is en voeg zout en peper toe.

Bestrooi voor het serveren met (een beetje!) chilivlokken en eventueel geroosterde sesamzaadjes.